Effectief opiniestukken schrijven

Stap 10: Maak een topkop

... en jouw opiniestuk valt op tussen andere teksten

In de vorige stap redigeerde je een ruwe tekst tot een schitterende edelsteen. Nu verdient die alle aandacht van jouw doelgroep. Hoe je die krijgt, lees je hier.


Maak eerst een pakkende intro


Als je een opiniestuk gaat schrijven, is het slim om eerst de tekst te schrijven en daarna pas de inleiding - hierna: intro - te maken. Veel schrijvers denken juist dat ze eerst de intro moeten maken. Maar voor een opiniestuk moet de intro juist zo opiniërend mogelijk zijn en dus alleen de passages bevatten waarin je stelling neemt en probeert te overtuigen.


Je kunt hiervoor het beste de conclusie uit je tekst gebruiken, je laatste alinea, en die omzetten in maximaal drie korte zinnen. Dat wordt de intro. Redacties drukken deze vaak in een iets grotere letter af, of cursief.


Lezers moeten je opiniestuk overigens kunnen begrijpen zonder deze intro te lezen. Dus zorg ervoor dat er niets in de intro staat wat je verder niet meer beschrijft in je tekst.

 

Soms voegt een redactie een kort zinnetje toe aan de intro: ‘, betoogt X’. Om daarna de tekst te ondertekenen en de achtergrond van de auteur kort toe te lichten in een zogeheten creditsblokje. Dat omschrijft wie deze X is en wat die zoal doet in het dagelijks leven. Ik heb zelf eerder al  toegelicht hoe belangrijk dit tekstje is. Maak dus zelf al zo’n tekstje en laat het niet aan een redactie over.


 

Vat de conclusie samen in één zin en zet die in je mail naar de redactie


Heb je wel eens geteld hoe veel links je op een dag ziet waar je níet op klikt? En hoeveel mails uit je inbox je ongelezen laat? Je wilt natuurlijk niet dat dit lot jouw mail treft die je naar de redactie stuurt, met jouw opiniestuk als attachment.


Hoe zorg je er dan voor dat jouw opinie opvalt bij die redactie? Gebruik de intro en vat die opnieuw samen, in een lopende kernzin. Vermijd koppen (titels) die enkel bestaan uit trefwoorden of werkwoorden en kies voor een zin in de enkelvoudige vorm. Bijvoorbeeld: ‘X moet Y doen‘. Zo zorg jij dat je mail alvast wordt gelezen - misschien neemt de redactie jouw kop wel over. Dat zal niet gebeuren bij het enkele woordje ‘Opiniestuk‘.

 

Uiteraard kun je best even stilstaan bij wat dan die kop wordt. Zorg ervoor dat die zo aantrekkelijk en opiniërend mogelijk is, net als de intro van net.

 

Werkwoorden die neutraal zijn, zijn niet de beste keuze. Gebruik liever werkwoorden die een mening uitdrukken. Bijvoorbeeld: Zodra de PvdA regeert, verkwanselt zij idealen. Deze kop leest beter dan ‘PvdA negeert idealen‘. Hoewel dat ook opiniërend en beknopt is, is het onnodig afstandelijk. Door het gebruik van ‘verkwanselen‘ is meteen duidelijk dat de auteur het mee oneens is en dat zij zal betogen dat de PvdA tot inkeer moet komen. 

 

Vergeet dus niet de journalistieke criteria toe te passen als je als een echte koppenmaker wilt werken. Probeer in de kop dus te benadrukken dat:

  1. er nog nooit over het onderwerp is geschreven;
  2. de emoties over dit onderwerp hoog oplopen;
  3. er winnaars en verliezers zijn;
  4. er een vervolg is op iets dat eerder veel aandacht kreeg;
  5. er bekende personen bij betrokken zijn;
  6. er iets in de buurt van hun lezers afspeelt;
  7. iets nog maar net is gebeurd;
  8. de lezers er van op zullen kijken;
  9. er recordcijfers zijn;
  10. de gebeurtenis symbool voor iets groters staat.

 

Laat dus zien wat er mis is, wat er dringend moet veranderen. Schets ook geen dilemma‘s, maar geef altijd oplossingen. Verklap gerust de clou van je betoog. En laat de kop nooit eindigen op een vraagteken, want dan heeft de lezer geen idee wat jouw antwoord is op het probleem. Ook uitroeptekens moeten niet nodig zijn.

 

Een kop moet kortom kernachtig, duidelijk, beknopt en direct zijn.

  1. Kernachtig: gebruik essentiële en opiniërende woorden.
  2. Duidelijk: vermijd afbrekingen, afkortingen en grote getallen.
  3. Beknopt: vermijd leestekens, lidwoorden en voorzetsels.
  4. Direct: vermijd de lijdende vorm, gebruik altijd een persoonsvorm.

 

Een goed voorbeeld is de hierboven genoemde kop Zodra de PvdA regeert, verkwanselt zij idealen

  1. De kop is kernachtig, vanwege o.a het opiniërende woord verkwanselt. Er staat dus niet: ‘Idealen PvdA verdwenen.’
  2. De kop is duidelijk, vanwege o.a. de korte woorden en vanwege de tijdsbepaling door het woord ‘zodra’. Er staat dus niet: ‘Sociaal-democraten verschieten van kleur bij regeringsdeelname.’
  3. De kop is beknopt, vanwege o.a. het ontbreken van een toevoeging aan het woord ‘idealen’. Er staat dus niet: ‘Zodra de PvdA regeert verkwanselt zij haar rode idealen.’
  4. De kop is direct, vanwege o.a. het gebruik van een persoonsvorm en het ontbreken van een lijdende vorm. Er staat dus niet: ‘Idealen PvdA opnieuw verkwanseld.’



Een toelichting op een kop - de onderkop - wordt straks een tweede tweet over jouw stuk

 

Veel plaats voor nuance is er dus niet in de kop. Wellicht heb je behoefte een toelichting te geven. Maak die toelichting vooral; zij kan als onderkop dienen. Of, als je de zin boven de kop zet, een chapeau. Dat betekent hoedje en dat kan, bij een wijziging van de vormgeving, nog wel eens afwaaien. Maak dus nooit koppen die zonder onderkop of chapeau onbegrijpelijk zijn.

 

Heb je de smaak te pakken en heb je meerdere (onder)kopsuggesties? Wellicht komen ze later nog van pas. Bijvoorbeeld als jouw opiniestuk in een krant wordt geplaatst. Dan kun je daar meerdere keren naar verwijzen, met de ene keer jouw eigen kop, en de andere keer de onderkop.


 

Schep lucht in je tekst met tussenkoppen die óók jouw mening laten zien

 

Nu ga je tussenkoppen in de tekst plaatsen. Dat zijn enkele trefwoorden waarmee je nog eens de aandacht trekt. Journalist hechten meer aan trefwoorden, waar andere tekstschrijvers liever volledige zinnen zien. Ook hier gebruik je opiniërende woorden en vermijd je woorden die ook al in de kop en de intro staan. Het doel van tussenkoppen is lucht scheppen in de woordenbrij, de lezer door de tekst trekken als het even tegenzit, en grote overgangen tussen tekstdelen verkleinen.


Plaats tussenkoppen dus op logische plekken, bijvoorbeeld daar waar je van de oorzaken van jouw kwestie overgaat naar de gevolgen die de kwestie heeft voor de maatschappij. Maar de tussenkop ‘Gevolgen‘ is niet goed, want nietszeggend. Zorg dus voor duidelijke en betekenisvolle tussenkoppen.


 

Met je opiniestuk kun je vele podia tegelijk bedienen


In 2006 schreef communicatietrainer Huub ter Haar in ‘Uw opinie in de krant’ dat je pleidooi ‘zelden tot een polemiek zal leiden die in meerdere media tegelijk wordt gevoerd’. Gelukkig is dat inmiddels achterhaald. Maar je kunt zelf niet overal tegelijk zijn, terwijl je opinie onlosmakelijk aan jouw persoon is verbonden. Daarom moet je een touragenda maken. Dit kun je doen voorafgaand aan de publicatie, zodat je goed voorbereid bent. Of direct nadat je hebt gehoord dat je stuk in de krant wordt geplaatst.

 

Het openingsconcert is dat waarin je schittert in de krant en op haar site. Uiteraard kies je voor één krant, niet voor meerdere tegelijk. Benader een dagbladredacteur nog vóór 11 uur en zeg of schrijf waar je stuk over gaat. Zorg dat je de redactie nieuwsgierig maakt. Stuur dus, zoals gezegd, geen mail met ‘Opiniestuk‘ als onderwerp. Wacht minstens twee dagen voordat je contact opneemt om te vragen of ze het stuk hebben gelezen en of het meegaat. Als ze vragen waar je opiniestuk over gaat, herhaal dan je intro.


Pas als het stuk wordt afgewezen, bied je het aan bij een andere krant.

 

Is er toch geen animo? Treur niet. Volgens Sjoerd de Jong, voormalig ombudsman van NRC Handelsblad, gebeurt er nog wel iets met de duizenden afgewezen brieven en ingezonden stukken: ‘Als brieven kritische of nuttige opmerkingen bevatten over een stuk in de krant, maar niet voor plaatsing in aanmerking komen, bijvoorbeeld omdat er geen ruimte meer is die dag, worden ze doorgestuurd naar de auteur van het bewuste artikel. Je weet nooit wat die eraan heeft.’

 

Terug naar de tournee. Geoefende opiniemakers hebben hun agenda vrijgemaakt en met hun omgeving besproken waar ze na publicatie het beste kunnen optreden. Na de krant volgt meestal de radio, na de radio de talkshow of het actualiteitenprogramma. Vaak stellen Kamerleden ook vragen over de kwestie aan de verantwoordelijke minister. Niet zelden volgt korte tijd later een uitnodiging aan de opiniemaker om deel te nemen aan een rondetafelgesprek over de kwestie in de Kamer.

 

Diezelfde geoefende opiniemakers houden ook een ‘content calendar’ bij: retweeten ze de online publicatie op de eerste dag, op de tweede dag plaatsen ze een status update op LinkedIn over hoeveel leuke reacties ze hebben gekregen op hun stuk en vervolgoptredens in andere media. Op een ander moment is het stuk ook op het blog van de eigen site geplaatst. Telkens met andere koppen, en altijd achter elkaar, nooit tegelijk. Je kunt maar op één plaats tegelijk optreden. Maar wel meerdere keren op één dag. Als je het maar goed plant. En als je maar begint met een goede kop.


Opiniekracht: Opvallen binnen de 10 seconden Terug naar home
Share by: